Tijdens de lunch bekijken we het weer. ‘Het gaat om 1 uur vannacht 35 knopen (8 Beaufort) waaien en dat houdt aan tot in de ochtend’ zeg ik. ‘Ja en in de loop van de middag gaat het regenen’, vult Jeroen aan. Het wordt tijd om te verkassen naar onze beschutte baai die we van te voren hadden uitgezocht voor dit scenario. Onze huidige ankerplek ligt te open naar zee en we verwachten dat de wind en bijbehorende golven ons te veel gaan dwars zitten. In de dichte mist varen we 5 mijl van boei naar boei naar de oostkant van het eiland. Vissersboten varen met een noodgang, in dichte mist, om ons heen onderweg naar hun mooring. Hun werkdag zit er op. De onze bijna. In onze beschutte baai trekt de mist zo waar nog een beetje weg. Zelfs met mist is Maine nog steeds mooi. Jeroen opent nog even de computer voor wat RWS werk en bromt: ‘Hoe moet ik een punt plaatsen op de kaart in dit nieuwe programma’. Terwijl ik op het achterdek zit te schrijven hoor ik in de verte ander gebrom en zie op een nog net niet ondergelopen rotspunt 4 zeehonden liggen; een warm welkom. We ruimen zo veel als mogelijk losse zaken aan dek op voor de aanstaande storm. De dop gaat van de kachel-uitlaat, je weet maar nooit, en vanavond eten we zelfgemaakte snert. Het past perfect bij mijn stemming en het weer!
‘Gaan we hier doorheen komen?’ Vraag ik Jeroen. Ik krijg geen antwoord maar hij draait de gashendel van ons buitenboordmotortje vol open. Vol spanning kijk ik links en rechts van ons hoeveel voortgang we maken. ‘Gaan we dit redden, wat denk je?’ vraag ik nogmaals. ‘Denk het net’ antwoordt Jeroen. We kruipen door een stroomversnelling op onze dinghysafari. Op deze manier kunnen we met het bijbootje ook de gebieden bekijken waar we met de grote boot ivm de diepte niet kunnen komen. We hadden te weinig nagedacht over de sterke stroom die er kan staan bij nauwe doorgangen die bij laagwater bijna droog staan maar zich met de vloedstroom vullen. We doen een rondje Broom Island en staan versteld van de natuur en prachtige huizen die her en der staan. We lopen een trail naar Fox Rocks, het hoogste punt op het eiland Vinal Haven en hebben daar een prachtig uitzicht over de omgeving: bos, heel veel bos en altijd in de verte de zee. We liggen bij het plaatsje North Haven op een ankerplek die wordt omsloten door diverse eilanden. Een breed lint van zout water stroomt er doorheen waarover de mooiste schepen varen en zeilen. En het mooie is dat ze zeilen met vol tuig en zelfs laveren bij een aandewindse koers. Naarmate we oostelijker komen worden langzamerhand de bergen hoger en dat voelen we in onze kuiten. Terug gekomen aan boord doen we een lunch en zien de oranjeleeuwinnen winnen van Zwitserland. Daarna hijsen we de zeilen en leggen 10 mijl af om in het plaatsje Stonington te komen. Onderweg zien we het gebeuren, langzaam trekt een mistveld vanuit zee over het land. Dit is dus de beruchte mist in Maine waar we al veel over hebben gehoord en gelezen. We laten het anker vallen vlak voor de ca. 100 vissersboten die aan een mooring hangen. Niet lang daarna verdikt de mist zich en is de vaste wal onzichtbaar geworden. Morgenochtend gaan we opnieuw de watertank uitbouwen en hopen dat Stan de plastic-lasser die dan voor altijd lekdicht kan maken. ‘s Nachts om 3.46 wordt ik wakker van een motor en bijbehorende hekgolf die ons woest heen en weer laat schommelen. Een tweede motor gaat aan een derde ook. Niet lang daarna heb ik de indruk dat de hele vissersvloot en masse uitrukt. Het is gedaan met de nachtrust. Ik doe de oordoppen in en suf nog een paar uur verder. ‘s Morgensvroeg maakt Jeroen foto’s van het buitenboordmotortje dat ondanks een servicebeurt nog steeds olie lekt. Ik mail het naar het bedrijf dat de servicebeurt uitvoerde en meldt hen dat we op de terugweg opnieuw langs komen voor reparatie. We willen er niet heel veel tijd meer aan kwijt raken en nu eindelijk naar Acadia NP gaan. Om half negen staan we met de uitgebouwde watertank op de kant en ontmoeten Stan die zijn best gaat doen. Als we terug gaan naar de boot kunnen we onze boot door de mist niet meer zien liggen en varen op goed geluk terug. Daar beginnen we met onze volgende klus, want de wc pomp werkt weer eens niet meer. Een uur later meldt Stan ons dat hij onze plastic tank niet kan lassen want het is een ‘verkeerde’ soort plastic. We halen de watertank weer op door de dichte mist. Na de ‘pompklus’ bouwen we de watertank weer in en kan de hut waarin de watertank zit weer worden ingeruimd; het is ons ‘schuurtje’ zeg maar en staat vol met kratten, gereedschap en de fietsen.
Tijdens de lunch bekijken we het weer. ‘Het gaat om 1 uur vannacht 35 knopen (8 Beaufort) waaien en dat houdt aan tot in de ochtend’ zeg ik. ‘Ja en in de loop van de middag gaat het regenen’, vult Jeroen aan. Het wordt tijd om te verkassen naar onze beschutte baai die we van te voren hadden uitgezocht voor dit scenario. Onze huidige ankerplek ligt te open naar zee en we verwachten dat de wind en bijbehorende golven ons te veel gaan dwars zitten. In de dichte mist varen we 5 mijl van boei naar boei naar de oostkant van het eiland. Vissersboten varen met een noodgang, in dichte mist, om ons heen onderweg naar hun mooring. Hun werkdag zit er op. De onze bijna. In onze beschutte baai trekt de mist zo waar nog een beetje weg. Zelfs met mist is Maine nog steeds mooi. Jeroen opent nog even de computer voor wat RWS werk en bromt: ‘Hoe moet ik een punt plaatsen op de kaart in dit nieuwe programma’. Terwijl ik op het achterdek zit te schrijven hoor ik in de verte ander gebrom en zie op een nog net niet ondergelopen rotspunt 4 zeehonden liggen; een warm welkom. We ruimen zo veel als mogelijk losse zaken aan dek op voor de aanstaande storm. De dop gaat van de kachel-uitlaat, je weet maar nooit, en vanavond eten we zelfgemaakte snert. Het past perfect bij mijn stemming en het weer!
0 Comments
Leave a Reply. |
AuthorKarin Archief
March 2023
|