We vertrekken in de eerste dagen van november uit Turkije. In de zee tussen Griekenland en Turkije heeft de herfst zijn intrede gedaan. We liggen verwaaid in Bozburun, het uiterste Zuid-Oosten van Turkije. De korte broek is verwisseld voor een lange. We slapen inmiddels weer onder een dun dekbedje. De charterboten varen niet meer uit. Ook de meeste vertrekkers hebben een winterhaven opgezocht. Vlagen van 35 knopen doen de boot af en toe flink hellen maar we liggen goed beschut. Een wandeling naar de Noordzijde van het schiereiland, waar de wind aan land komt, doet ons beseffen dat we een goede beslissing hebben genomen om hier te blijven. De zee ziet wit van het schuim, de golven slaan over het kleine strekdammetje. Bozburun is een kleine maar bekende plaats van de Gullet industrie die hier gevestigd is. De typische grote Turkse zeilboten die hier met gezelschappen rondvaren maar bijna nooit zeilen. Morgen hopen we uit te klaren en naar Symi te varen waar we in Griekenland willen inklaren.
Het ligt in onze bedoeling om in grote stappen de Egeïsche zee over te zeilen naar de Peloponessus en aangezien de wind de komende dagen gaat draaien naar het Zuid-Oosten gaan we die wind benutten. Bij de Peloponessus aangekomen moeten we een beslissing gaan nemen: gaan we er Zuidelijk om heen of varen we in Noordelijk richting om door het kanaal van Korinthe te gaan. Uiterlijk rond de datum van 1 december willen we in Lefkada aankomen. De boot blijft daar een tijd liggen voor onderhoud. Wij vliegen naar Jordanië om daar nog wat rond te reizen. Vandaar vertrekken we naar Nederland voor Kerst met de familie.
‘s Avonds bespreken we de te volgen route. Beide hebben we een ‘unheimisch’ gevoel. Jeroen mist sociale contacten en ik verlang naar een poosje vastigheid. We hebben even geen behoefte meer om nog heel erg lang om te zwerven. Het oorspronkelijke plan om Santorini aan te doen laten we los. Het eiland ligt vrij zuidelijk en staat bloot aan harde winden en golfslag. Bovendien is de haven voor ons te ondiep. Goede ankerplekken zijn er niet of nauwelijks. We besluiten om dwars door de Egeïsche zee richting Athene te koersen en een grote eerste stap te zetten. We varen een nachtje door. Halverwege komen we uit bij de cycladen en vanaf hier kunnen we gemakkelijk eilandhoppen richting de vaste wal. Het zijn overzichtelijke afstanden. Komende week siert hogedruk het vaargebied waardoor we relatief makkelijk over kunnen steken.
Nachtje doorhalen
Aan het eind van de ochtend gooien we de trossen los, in de wetenschap dat we de eerste 6 uur moeten motoren op een redelijk vlakke zee. Daarna kunnen we met een bakstagwindje verder maar nemen ook de golven toe. Onderweg vermaken we ons met lezen, filmpjes monteren en doen we een douchebeurt. De zon schijnt uitbundig en rondom zien we de Grieks en Turkse eilanden komen en gaan. Rond 6 uur trekt de wind aan, ik kook nog snel een maaltijd en dan zijn we echt los. Golven en wind nemen snel toe en we vliegen met 6, 7 knopen over het water. We zien een prachtige zonsondergang maar de maan is er niet en het is aardedonker om ons heen.
Het optrekje van Alex en Max
Het prachtige weer en de Zuid-Oostelijke wind houdt nog even aan en we gaan eilandhoppend naar het vaste land van Griekenland. We blijven nog een paar dagen in de Saronische golf onder Athene hangen. Vlak voor we het vasteland bereiken draait de wind naar het Noorden en zetten we koers naar het zuidelijker eiland Hydra waar we nog niet eerder waren. De nachten zijn frisser en vochtig, maar overdag zitten we vaak nog in de korte broek. Omdat we nog wel tijd hebben besluiten we nog iets verder te gaan en duiken de Argolische golf in. We zeilen naar de plaats Nafplion, de voormalige hoofdstad van Griekenland. Onderweg varen dicht langs de wal want we passeren het vakantiehuis van Alex en Max.
Ingestort kanaal
Gisteren kreeg ik de schrik van mijn leven: het kanaal was, net zoals in het voorjaar gesloten ivm een landslide. Een gedeelte was ingestort. In het voorjaar betekende dit dat het kanaal 14 dagen gesloten was. Als dat nu weer het geval is zouden we nog 300 mijl om moeten varen naar Lefkada. Daar heb ik inmiddels een winterplaats gereserveerd. Haastig zoek ik naar informatie en bel het kanaal. Ze gaan dezelfde middag nog weer open. Helemaal gerust ben ik er niet op en vanmorgen om 7 uur hing ik al aan de telefoon en werd gelukkig nog eens bevestigd dat ze weer open waren. Diezelfde middag gaan we door het kanaal wat we, ondanks dat het de tweede keer is, nog heel bijzonder vinden. De volgende dag maken we een lange wandeling naar de voetgangersbrug halverwege om dit bouwwerk vanaf de bovenkant te bekijken. We ontdekken dat er geen scheepvaart verkeer is en vragen ons af of het kanaal zijn functie verliest.
Naar Lefkada is nog 125 mijl te gaan. We bekijken de weerberichten die elkaar weer eens flink tegen spreken. In de golf van Patras wordt weinig wind aangegeven. Een van de Weersites geeft toch 20 knp met vlagen naar 25 aan. Op de nieuwssite keep talking Greece wordt aangegeven dat over een dag of 4 de ‘winter’ in gaat vallen. De temperaturen gaan terug van ca 20 naar net boven de 10 graden. Er dient zich een regenfront aan met bijbehorende harde wind. De volgende ochtend gooien we de trossen los om 7 uur, en gaan onderweg. Het wordt een dag met veel frustratie; harde wind, geen wind, hoge golven, een zee als klotsbak, rif erin, rif eruit, fok in en uit. Gelukkig wordt de wind ‘s middags constanter er kunnen we met vol tuig het eilandje Trizonia aanlopen. Het was another day at the office! ‘s Avonds om 9 uur kruipen we in bed, zo moe zijn we.
De volgende ochtend gooien we al weer vroeg de trossen los. De zeilen gaan omhoog en daar gaan we weer, richting de brug bij Patras. We gaan als een speer in 4,5 uur hebben we er 30 mijl opzitten. Omdat we de stal ruiken besluiten we door te gaan in de wetenschap dat de wind niet lang daarna weg zal vallen. Niet veel later rollen we de fok in en gaat de motor aan. Gelukkig zijn ook direct de golven weg. Motorend bereiken we het eilandje Oxio vanwaar we koers zetten in noordelijke richting naar Lefkada. Het laatste stuk van 40 mijl. We zien wel of we onderweg nog stoppen in een haventje of het anker nog een paar uurtjes laten zakken voordat we verder gaan. Het zonnetje is nog behaaglijk warm. Het is bijna niet voor te stellen dat over een paar dagen ook hier de temperatuur dramatisch zakt. Om 10 uur ‘s avonds laten we het anker vallen in een baaitje. Het is nog 10 mijl naar Lefkada
In mijn hoofd spoken de werkzaamheden die gedaan moeten worden voordat de boot winterklaar is. Na aankomst gaan eerst de zeilen er af voordat het slechte weer los barst. Wat doen we eerst, wat later? Een douche, daarnaar verlang ik misschien nog wel het meest. Het wordt een drukke dag zolang de zon nog schijnt. De volgende ochtend steek ik mijn hoofd uit het luik en ontdek dat we in een heel leuk baaitje liggen. Langs de kant liggen nog een paar zeilboten voor anker met ene lange lijn naar de kant. Boven het strandje hangt dauw. Boven op de glooiende helling staat een groot bord: For Sale! Is dit nu de bijstand van Zeus, die Jeroen gevraagd heeft?