Uiteindelijk gaan ook wij ‘s avonds laat door de brug. Vooraf moeten we 38 euro betalen en worden onze papieren en onze DEKPA, een Soort Griekse vergunning om hier te mogen varen, gecontroleerd. Via het marifoonkanaal worden we ‘s avonds opgeroepen en krijgen we strikte orders over hoe we deze doorgang moeten aanpakken. Ik denk even aan de klompjes bij de Friese bruggen en de vriendelijk zwaaiende hand van de brugwachter, een wereld van verschil!
We verplaatsen ons via de verschillende eilanden in Oostelijke richting. De meest Oostelijke eilanden behoren tot een Marine Park. Veel haventjes zijn er niet meer en in de meeste ankerbaaien mag alleen overdag geankerd worden. Het park is opgericht om Monniksrobben te beschermen, maar biedt ook bescherming aan veel flora en fauna waaronder dolfijnen en walvissen. Drinkwater van een voorziening op de kant is schaars en dus doen we zuinig met water. Met onze ca 375 liter water kunnen we zonodig twee weken vooruit en dan kunnen we nog 1 of 2 keer douchen. Natte doekjes fungeren ondertussen om ons schoon en stinkvrij te houden. Ook slaan we flinke voorraden in zodra we een supermarkt tegenkomen.
We hijsen de zeilen, verwisselen op zee het voorzeil voor de grotere genua en zoeken een lekkere koers naar onze volgende bestemming, 36 mijl richting Noord over open zee, en waarin we een tijdje geen land meer zullen zien. De zee is hier 1 km diep. Dat is een lange tijd geleden dat we een dergelijke tocht hebben gemaakt. Ondertussen neemt de golfslag toe ondanks weinig wind. Het is de voorbode van het windveld wat in de komende dagen gaat komen. Achter ons verdwijnen langzaam de contouren van de Sporaden, een prachtige eilandengroep.